-
1 above average
boven het gemiddelde -
2 average
adj. gemiddeld; gewoon--------n. gemiddelde--------v. gemiddelde zijnaverage1[ ævridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:his performance does not exceed the average • zijn prestatie stijgt niet boven de middelmaat uitabove (the) average • boven het gemiddeldebelow (the) average • onder het gemiddelde¶ on (the) average • gemiddeld, doorgaans→ law law/————————average21 gemiddeld ⇒ midden-, doorsnee-♦voorbeelden:this month's average temperature • de gemiddelde temperatuur van deze maandaverage man • de gewone man————————average3→ average out average out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 het gemiddelde berekenen van ⇒ het gemiddelde schatten/nemen van♦voorbeelden:3 average a loss/profits • een verlies/winst evenredig verdelen→ average out average out/ -
3 überdurchschnittlich
überdurchschnittlich1 boven het gemiddelde (liggend, uitkomend) ⇒ meer dan het gemiddelde -
4 above (the) average
above (the) average -
5 très
très [tre]〈 bijwoord〉1 heel ⇒ erg, hoogst, heel goed, heel veel♦voorbeelden:je suis très, très content • ik ben heel erg tevredenà très bientôt • tot heel gauwtrès au-dessus de la moyenne • ver boven het gemiddeldeadvheel, erg, heel veel -
6 très au-dessus de la moyenne
très au-dessus de la moyenneDictionnaire français-néerlandais > très au-dessus de la moyenne
-
7 mean
adj. gemiddeld; door middel; gemeen, verachtelijk; armoedig, arm, pover; bedelaar; minderwaardig--------n. middelmaat, middenweg; gemiddelde (waarde)--------v. bedoelen; menen; weten; betekenenmean1[ mie:n]II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:by means of • door middel/bemiddeling vanby no means, not by any (manner of) means • in geen gevala means to an end • een middel om een doel te bereikenlive beyond one's means • boven zijn stand leven→ fair fair/————————mean2〈 meanness〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mean price • middenprijs————————mean3♦voorbeelden:1 mean ill/well (to/towards/by someone) • het slecht/goed menen (met iemand)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bedoelen4 menen6 betekenen ⇒ beduiden, neerkomen op♦voorbeelden:2 what do you mean by that? • wat bedoel je daarmee?; wat heeft dat te betekenen?he means you no harm/no harm to you • hij wil je geen kwaad doenI mean to leave tomorrow • ik ben van plan morgen te vertrekken4 get out, and I mean it! • eruit, en ik meen het! -
8 Mittel
Mittel〈o.; Mittels, Mittel〉♦voorbeelden:mit allen Mitteln • op alle mogelijke manierenein Mittel zum Zweck • een middel om het doel te bereikenim Mittel • gemiddeld, in doorsnedeöffentliche Mittel • overheidsgeldenknapp an Mitteln sein • krap bij kas zijnüber seine Mittel leben • boven zijn stand levenvon allen Mitteln entblößt • platzak, berooid¶ 〈verouderd; formeel〉 sich ins Mittel legen • als bemiddelaar optreden, bemiddelen -
9 normal
adj. normaal; gewoon--------n. Normaal; loodrecht; loodlijnnormal1[ no:ml] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het normale ⇒ gemiddelde, normale/gewone toestand♦voorbeelden:1 above/below normal • boven/onder normaal————————normal2
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский